Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven was, dat Nebukadnezar, de koning van Babel, had laten overblijven, daarover stelde hij [34]Gedalia, den zoon van [35]Ahikam, den zoon van [36]Safan. 34. Een vroom en oprecht man, den profeet Jeremia zeer toegedaan, en zijn raad in alles volgende. Zie van denzelven ook Jer.40:5, en is te onderscheiden van een anderen Gedalia, die de grootvader was van den profeet Zefanja, Zef.1:1. 35. Mede een vriend en voorstander van den profeet Jeremia. Zie Jer.26:24. 36. Die schrijver was des konings Josia, hfdst.22 vs.3.